Zomaar even een observatie tussendoor, want dit moet ik gewoonweg even met u delen... Tegenwoordig maak ik regelmatig een wandelingetje voor het slapengaan. Nou ja, een wandelingetje, meestal ben ik een half uur tot drie kwartier aan het lopen, en ik stap best wel door. En eigenlijk protesteert mijn lijf een heel klein beetje tegen al dat bewegelijke gedoe, want het is zo'n groot verschil met de passiviteit van eerder. Maar goed, dat lijf van mij, dat moet niet zeuren, dan had het maar een vak moeten leren, verdorie.
Goed. Wandelingetje dus, voor het slapen gaan. Tegenwoordig is dat niet eens zo heel vroeg, jammergenoeg, dus dat betekent dat ik best nog laat aan de wandel ben. Heerlijk, want de stad -- of in ieder geval het gedeelte ervan dat ik bewandel -- is volledig uitgestorven, en ik hou wel van rust. Wat er aan mensen echter ontbreekt, is wel aanwezig in de vorm van katten, en daarmee kom ik een beetje aan, zoals dat heet, de kern van mijn betoog.
Die katten, namelijk, verdenk ik ervan om in het geniep wezens van een andere planeet te zijn. En als ik dan zo totaal onschuldig aan het rondlopen ben, minding my own business, dan zitten ze vaak in groepjes bijzonder intensief naar elkaar te staren. Er wordt geen geluid gemaakt, geen actie ondernomen, ze zitten daar maar en kijken naar elkaar.
Tot ze mij in de gaten hebben, dat is, want vanaf dat moment kijken ze ronduit vuil naar mij, alsof ik de een of andere indringer ben die ze heeft durven storen tijdens god-weet-wat voor duister ritueel, en waarvan ze nog niet weten of-ie in leven gelaten moet worden. Tot nu toe is dat iedere keer nog het geval geweest, gelukkig. Maar dat dreigende, stilzwijgende gestaar werkt behoorlijk op mijn zenuwen. Vertrouw katten niet. Op een dag worden we wakker en dan blijken ze de wereld over genomen te hebben!
U begrijpt, ik ben meer een hondenmens....